Woordvolgorde

ترتيب الكلمات في الجملة

لإنشاء جملة مفيدة ذات معنى باللغة الهولندية، يجب اتباع بعض القواعد الأساسية وخصوصا المتعلقة بطريقة ربط الكلمات فيما بينها. يعتبر الفعل هو أهم جزء من الجملة في اللغة الهولندية وهو في نفس الوقت الكلمة التي يتغير مركزها باستمرار في الجملة. من خلال هذا الدرس سنحاول بيان كيفية تنسيق الكلمات فيما بينها من أجل الحصول على جمل مفيدة، وسنتطرق إلى حالات متعددة: حالات تتعلق بالجمل الرئيسية أخرى تتعلق بالجمل الثانوية مع توضيح بالأمثلة لمختلف الحالات.

وللتمرن على هذه القواعد يمكنك الاجابة عن الاسئلة التي يتضمنها الاختبار الذي يمكنك الوصول إليه من خلال الرابط الموجود أسفل هذا الفيديو.

روابط مهمة:

الفرق بين المفعول به المباشر والغير المباشر.

الفرق بين الجملة الرئيسية والجملة الثانوية: Bijzin en hoofdzin

أدوات الربط التي تؤثر على مكونات الجملة: Onderschikkende voegwoorden

الافعال المساعدة: Modale hulpwerkwoorden

الأفعال القابلة للانفصال.

Time limit: 0

Quiz-summary

0 of 10 questions completed

Questions:

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4
5. 5
6. 6
7. 7
8. 8
9. 9
10. 10

Information

انقر على الزر أسفله لـتختبر ما تعلمته من خلال هذا الدرس.

You have already completed the quiz before. Hence you can not start it again.

Quiz is loading...

You must sign in or sign up to start the quiz.

You have to finish following quiz, to start this quiz:

Results

0 of 10 questions answered correctly

Your time:

Time has elapsed

You have reached 0 of 0 points, (0)

Categories

1. Not categorized 0%

• شكرا لإتمامك هذا الاختبار

Your result has been entered into leaderboard

Loading

Name: E-Mail:

Captcha:

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4
5. 5
6. 6
7. 7
8. 8
9. 9
10. 10

1. Answered
2. Review

1. Question 1 of 10

   1. Question

   اختر الجملة الصحيحة: Kies de juiste zin

   • Erik gaat vandaag met Sanne naar de markt.
   • Erik gaat met Sanne vandaag naar de markt.
   • .Met Sanne gaat Erik naar de markt vandaag
2. Question 2 of 10

   2. Question

   اختر الجملة الصحيحة: Kies de juiste zin

   • Erik eet elke zaterdag een haring bij visboer Stegeman.
   • Elke zaterdag Erik eet een haring bij visboer Stegeman .
   • Erik eet een haring bij visboer Stegeman elke zaterdag.
3. Question 3 of 10

   3. Question

   اختر الجملة الصحيحة: Kies de juiste zin

   • Sanne vraagt de groenteman wat de aardbeien kosten.
   • Sanne vraagt de groenteman wat kosten de aardbeien
   • Sanne de groenteman wat de aardbeien kosten vraagt .
4. Question 4 of 10

   4. Question

   اختر الجملة الصحيحة: Kies de juiste zin

   • Op zaterdag speelt Peter altijd voetbal
   • Speelt Peter altijd voetbal op zaterdag
   • Op zaterdag altijd speelt Peter voetbal
5. Question 5 of 10

   5. Question

   اختر الجملة الصحيحة: Kies de juiste zin

   • Hij zegt dat het weer bijna altijd goed is
   • Hij zegt dat het weer is bijna altijd goed
   • Hij zegt dat bijna altijd goed het weer is
6. Question 6 of 10

   6. Question

   اختر الجملة الصحيحة: Kies de juiste zin

   • Erik moet om twaalf uur bij de kapper zijn.
   • Erik moet om twaalf uur zijn bij de kapper
   • Erik om twaalf uur bij de kapper moet zijn
7. Question 7 of 10

   7. Question

   اختر الجملة الصحيحة: Kies de juiste zin

   • Sanne heeft in 1985 in Groningen gestudeerd.
   • Sanne heeft in Groningen in 1985 gestudeerd.
   • Sanne heeft in 1985 gestudeerd in Groningen.
8. Question 8 of 10

   8. Question

   اختر الجملة الصحيحة: Kies de juiste zin

   • Ik zit nu in de trein.
   • Ik zit in de trein nu.
   • Zit ik in de trein nu.
9. Question 9 of 10

   9. Question

   اختر الجملة الصحيحة: Kies de juiste zin

   • Ik zag je op 3 maart op station Hollands Spoor.
   • Ik zag je op station Hollands Spoor op 3 maart .
   • Ik zag op 3 maart je op station Hollands Spoor.
10. Question 10 of 10

    10. Question

    اختر الجملة الصحيحة: Kies de juiste zin

    • Ga je vaak naar Paris?
    • Ga je naar Paris vaak ?
    • Je ga naar Paris vaak?